dood in ei

Dood in ei

 

 

Een van de vervelendste problemen tijdens de kweek is dat jongen sterven terwijl ze nog in het ei zitten. Iedereen heeft dit al wel eens meegemaakt en een van de meest gestelde vragen die ik tijdens het kweekseizoen krijg, is dan ook waarom dit gebeurt. Wees maar zeker, zelf heb ik dit probleem ook al aan den lijve ondervonden en sporadisch gebeurt het nog wel eens. Ik herinner me nog heel goed het eerste jaar dat ik agaporniden kweekte en toen met moeite zeven jongen op stok kreeg. Ik had toen een vijftiental kweekparen en telkens als de eieren moesten gaan kippen, liep het mis. Het was dus nodig om eens grondig op zoek te gaan naar redenen waarom een jong sterft in het ei. Door de jaren heen leer je heel wat bij via eigen ervaring en die van anderen en dan kan je vaststellen dat er heel wat oorzaken zijn waardoor een jong niet uit het ei geraakt. Daarom gaan we de voornaamste problemen opsommen, bespreken en nagaan wat we kunnen doen om ze te vermijden.

 

Luchtvochtigheid. Deze hangt vooral af van de locatie waar men de vogels houdt en is dus verschillend van kweker tot kweker en om eerlijk te zijn, het is zowat het laatste waar ik mij zorgen over maak omdat volgens mij de oorzaak niet altijd daar moet gezocht worden als jongen niet uit het ei geraken of te vroeg afsterven. In mijn beginjaren als agapornidenkweker was ik geobsedeerd door die 75% luchtvochtigheid die er theoretisch in een kweekruimte moet zijn. Bij extreem warm weer begon ik dus alle middelen die er zijn aan te wenden om die vochtigheid op peil te houden. Dat ging van het dak bijna constant nat sproeien, de vloer in de kweekruimte regelmatig nat maken, natte dweilen ophangen, een luchtbevochtiger plaatsen, tot eieren vlak voor het uitkomen even in water leggen, enz. enz. . . . Maar al deze dingen zorgden bij zelfs niet voor een toename van 10% vochtigheid. Dan besloot ik maar de nestkasten nat te maken tot vanbinnen toe. Maar ook dat gaf geen resultaat en het gevolg was dat ik opnieuw een kweekseizoen afsloot met weinig of geen jongen. Al die toestanden om de luchtvochtigheid op peil te houden waren op aanraden van andere liefhebbers die daar allemaal zo hun eigen methoden voor hadden. Uiteindelijk heb ik al deze middelen weggelaten en heb ik nadien geen enkel initiatief meer genomen om de luchtvochtigheid te beïnvloeden. Het resultaat was neskasten vol jongen. Jongen die dood in ei zaten, behoorden bijna tot het verleden. Maar uitsluiten kan je dit probleem niet. Er zal altijd wel eens een jong zijn dat er niet slaagt om uit het ei te breken. Er zijn periodes dat de luchtvochtigheid in mijn kweekruimte 100% is maar er zijn ook momenten waar die met moeite 25% haalt en zonder iets te ondernemen om dat te beïnvloeden, worden jongen moeiteloos geboren. Een nestkast van een agapornis is meestal gevuld met nestmateriaal en er heerst een heel andere luchtvochtigheid in dan in de kweekruimte zelf. Een goede en ervaren kweekpop zorgt ervoor dat de luchtvochtigheid ideaal is in haar nest. Zorg jij er als kweker voor dat er regelmatig zuiver badwater in de kweekkooi staat en dan zal de pop wel uitmaken wanneer het tijd is om de luchtvochtigheid in het nest te verhogen.

 

 

Afbeelding : zwarte schijn in schaal zichtbaar = afgestorven embryo

 

 

Waar wel op gelet moet worden, is dat de combinatie van veel vocht met hoge temperaturen wordt vermeden. Dit is een toestand waardoor te veel vocht door de eieren wordt opgenomen en de jongen als het ware verdrinken in hun ei. Dat is trouwens een situatie waar de pop zich ook niet goed bij voelt en dus mogelijk niet broedvast zal zijn. Je kan dit probleem vermijden door ervoor te zorgen dat nestkasten niet in de zon hangen of vlak onder een dak waar de zon uren haar warmte op afgeeft. Wanneer je kweeklocatie in volle zon staat dan is het risico groot dat er problemen ontstaan als de warmte binnen boven de 41° Celsius stijgt. De broedtemperatuur die de pop afgeeft aan de eieren is ongeveer 35° Celsius, een hogere temperatuur is nadelig voor de eieren. De lichaamstemperatuur van een vogel bedraagt 41° Celsius. Als de omgevingstemperatuur hetzelfde is als de lichaamstemperatuur zal de pop het te warm krijgen en haar nest verlaten om af te koelen. Wel is het héél belangrijk dat er, ook als is er geen wind, dagelijks voldoende verse lucht in de kweekruimte komt. Zelfs in de winter, bij koudere temperaturen, is even verluchten écht nodig, al is het maar voor enkele minuten. Toch nog even vermelden dat nestkasten best niet uit afwasbare materialen zijn gemaakt (kunststof bv) want dat zorgt ervoor dat nesten druipnat worden waardoor de eieren te veel vocht opnemen. Mijn uiteenzetting over luchtvochtigheid is enkel gebaseerd op eigen ervaring en is alleen als een hulpmiddel bedoeld. Er zijn heel wat invloeden die de omgeving zowel binnen als buiten de kweekruimte beïnvloeden en die bij iedere kweker verschillend zijn. Het is aan de kweker om uit te zoeken en aan te voelen wat er moet gedaan worden om de meest ideale omstandigheden te creëren.

 Plantenspuit. Uit ervaring weet ik dat de plantenspuit mij meer nadelen dan voordelen heeft bezorgd. Gebruik ze in je tuin

of desnoods om je tentoonstellingsvogels mee te benevelen maar blijf ermee weg van de nestkast. Het enige wat je doet, is zorgen dat er regelmatig een te hoge luchtvochtigheid in de nestkast is waardoor je schimmels en andere fungiciden een prachtige kans geeft om zich te goed ontwikkelen. Zoals ik al zei, een goede pop zorgt zelf wel dat alles naar wens verloopt en wij hoeven er enkel op te letten dat ze daar nodige middelen voor krijgt.

 

Broedei. In een vorige editie van het BVA-magazine heb ik de volledige evolutie van een ei, vanaf dag een tot het kippen, al eens beschreven. Dat kan je allemaal nalezen in de BVA-ledensectie op www.agapornidenclub.be. Je kan dan vaststellen dat alle dagen van het broedproces even belangrijk zijn en dat de broedcyclus snel kan afgebroken worden als er zich bepaalde nadelige invloeden afspelen in je kweekruimte. Dat kunnen bijvoorbeeld bloedmijten zijn of ander ongedierte, huisdieren die ons kweekkoppel komen storen, weersinvloeden, enz.…

Als een ei de cloaca verlaat, voelt het nat aan. Dat vocht is een bacteriewerende slijmlaag. Door eieren nat te maken, wordt deze slijmlaag verwijderd en is de kans klein dat het embryo ooit als kuiken het ei zal verlaten. Ook bevuilde eieren laat je gewoon voor wat ze zijn, want vuil verwijderen haalt niet alleen die belangrijke slijmlaag weg, de kans bestaat ook dat de schaal beschadigd wordt of breekt door de manipulatie van onze handen.
Let ook op de nagels van het kweekkoppel: als die te lang zijn, kan hierdoor de eischaal beschadigd worden. Beschadigde eieren brengen het nooit tot een goed einde. Het beste is om zelf de eieren zo weinig mogelijk vast te nemen en dat enkel te doen met propere en ontsmette handen. Een ei dat pas gelegd is en nog nat aanvoelt, kan via je vingers ongewenste bacteriën binnen krijgen. Wanneer de eieren opgedroogd zijn, is het grootste gevaar geweken maar er is geen enkele reden om alle dagen de eitjes in je handen te nemen.
Er zijn heel wat liefhebbers die vlak voor het uitkomen het ei even in een kommetje water leggen. De ene denkt dat dit het kippen zal vergemakkelijken, de andere doet het om te zien of het eitje beweegt, een indicatie dat het jong leeft. Maar daardoor wordt de geboorte voor de jonge vogel enorm bemoeilijkt. Naarmate de kipdatum nadert, wordt de eierschaal brozer waardoor het jong ze gemakkelijker kan breken. Door het ei even in het water te leggen, zal de schaal opnieuw verharden en moet het jong extra hard werken om uit het ei te geraken. Ook verstoppen door het water veel poriën in de eischaal. Hierdoor geraakt er niet voldoende lucht meer naar binnen en het jong verstikt in het ei.

Afbeelding : embryo afgestorven op de leeftijd veertien dagen

 

 Embryo. Alle stoffen die in het ei aanwezig zijn – voedsel en calcium voor het vormen van de eischaal zijn onttrokken aan het lichaam van de pop. Ze geeft via de eicel ook chromosomen door die haar erfelijk materiaal bevatten. Dus begrijp je heel goed dat als de pop van een bedenkelijke kwaliteit is, het embryo ook weinig kans maakt om een goede vogel te worden.
Via de zaadcellen van de man worden ook chromosomen doorgegeven die – net zoals de chromosomen van de pop - de genen dragen waarop al zijn erfelijke eigenschappen liggen, dominante, recessieve, geslachtsgebonden of andere. Maar zowel de man als de pop kunnen ook chromosoomafwijkingen - erfelijke afwijkingen – hebben of drager zijn van een of andere ziekte of van multifactoriële aandoeningen. Vooral die laatste zijn belangrijk want deze aandoeningen zijn meestal het gevolg van een combinatie van genetische aard met factoren van buitenaf.
Zo kan slechte voeding, onhygiënische huisvesting, walmen van brandstoffen, insecticide, enz. invloed hebben op de kwaliteit van het sperma van de man. Een pop die in dezelfde omstandigheden leeft zal ook haar deel krijgen en dus worden bij een paring deze nadelige eigenschappen van beide ouders samengebracht in het embryo. Bij dergelijke koppels is de kans dan ook groot dat het jong in het ei zal sterven.

 

Afbeelding : jong gestorven vlak voor het kippen van het ei

 

 

 Kweekkoppel. Zoals ik al dikwijls in vorige artikels heb uitgelegd, is het belangrijk dat kweekvogels goed voorbereid worden op de kweek. Daarvoor kan je best weer eens gaan kijken in de ledensectie.

 Even tijd voor reclame !

 “Personen die geen toegang krijgen tot de ledensectie kunnen zich best melden op het secretariaat. Anderen kunnen dan weer eens overwegen om lid te worden van BVA.

Het BVA-“Agapornis”magazine is het blad bij uitstek voor de agapornidenliefhebber.”

 Einde reclameblok !

 

Het is niet alleen de voorbereiding die belangrijk is maar ook de achtergrondinformatie van de kweekkoppels. Als je een koppel aanschaft in een dierenwinkel dan heb je geen enkele informatie over de herkomst van deze agaporniden en dan is het ook wat onverstandig om ze onmiddellijk in te zetten voor de kweek. Goed, soms kan je in zo’n winkel wel een goede koop doen en een ervaren kweker zal direct kunnen vaststellen of een pop onlangs nog ingeschakeld was voor de kweek. Als je mooie vogels ziet zitten dan wil je die kopen en het zou misschien zonde zijn als je het niet deed. Maar laat de nieuwkomers eerst gewoon worden aan jouw kweeklocatie. Je kan de aangekochte vogels best een tijdje apart zetten om te vermijden dat de andere agaporniden een offensief gaan organiseren om de nieuwelingen eens even te laten voelen wie de baas is. Maar het apart zetten zorgt ook dat ongewenste medereizigers van het aangekochte exemplaar je andere agaporniden gaan bezoeken. Als je een koppel samenstelt, is het ook belangrijk om hun gedrag te bestuderen want niet ieder koppel is een “Lovebird”koppel. Een goed voorbereide kweek zal zelden een kweekseizoen laten mislukken.

Afbeelding : gezond nestje agaporniden

 

 Ongedierte. Probeer ongedierte zoveel mogelijk te vermijden en ga vooral preventief te werk. Al het ongedierte, hoe klein het ook is, kan storend zijn voor een broedende pop.
Als de pop ’s nachts gestoord wordt en daardoor het nest verlaat, kan dat fataal zijn voor de eieren. Als je bijvoorbeeld nog maar de geur van muizen waarneemt, wees dan maar zeker dat de familie Mus Musculus (huismuis) haar intrek heeft genomen in je kweekruimte.

 Letale factor. Dit is een chromosomenafwijking die- als ze zowel door de man als door de pop aan het jong wordt doorgegeven – altijd een dodelijke afloop heeft. Sommige combinaties van mutaties kunnen er de oorzaak van zijn dat jongen door zo’n letale factor afsterven in het ei. Bij de agaporniden van de witte oogringgroep kunnen inocombinaties voor zo’n problemen zorgen. Dus lutino & lutino, albino & albino of lutino & albino moeten toch beter vermeden worden. Een letale factor kan optreden als er te lang aan inteelt wordt. Hetzelfde geldt wanneer we kweken met agaporniden die niet echt fit zijn of gebreken vertonen.

 Te zwak om het ei te verlaten. Enkele uren voordat het jong het ei gaat verlaten, moet het voldoende krachten ontwikkelen om de eischaal open te breken. Het jong zal met zijn eitand - een klein puntig wit uitsteeksel op de bovensnavel dat na uitkomen weer verdwijnt - eerst de eischaal perforeren om dan met behulp van de nekspieren de schaal open te duwen. Dit betekent dat, als het jong niet over voldoende krachten beschikt, het deze klus ongetwijfeld niet kan klaren. De redenen hiervoor zijn steeds dezelfde: de ouders waren niet in een goede broedconditie, waren niet voorbereid op de kweek, hebben onvoldoende belangrijke voedingstoffen gekregen, waren veel te jong, enz. Een tweede legronde zal in zo’n geval heel waarschijnlijk dezelfde afloop kennen.

 Besluit. Zoals je kan vaststellen zijn er heel wat oorzaken die aan de basis liggen van de reden waarom jongen het ei niet kunnen verlaten. Dus even concluderen dat je een slechte pop of een slecht kweekoppel hebt of dat je denkt dat je bedrogen bent bij een bepaalde aankoop is heel naïef. Bereidt de vogels heel grondig voor de op de kweek, zorg dat je goede kweekvogels hebt en je zal verwonderd zijn hoe vlot de kweek zal verlopen. Succes ermee !

Een voorbereiding op de kweek is eigenlijk bijna hetzelfde als een voorbereiding op een tentoonstelling dus in topconditie zijn.

 

Back